Deuteronomium 28:50

SVEen volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.
WLCגֹּ֖וי עַ֣ז פָּנִ֑ים אֲשֶׁ֨ר לֹא־יִשָּׂ֤א פָנִים֙ לְזָקֵ֔ן וְנַ֖עַר לֹ֥א יָחֹֽן׃
Trans.gwōy ‘az pānîm ’ăšer lō’-yiśśā’ fānîm ləzāqēn wəna‘ar lō’ yāḥōn:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat

Aantekeningen

Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

גּ֖וֹי

Een volk

עַ֣ז

stijf

פָּנִ֑ים

van aangezicht

אֲשֶׁ֨ר

-

לֹא־

-

יִשָּׂ֤א

niet zal aannemen

פָנִים֙

dat het aangezicht

לְ

-

זָקֵ֔ן

des ouden

וְ

-

נַ֖עַר

noch den jonge

לֹ֥א

-

יָחֹֽן

genadig zijn


Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!